Hondsdraf – Glechoma hederacea (etymologie)


Hondsdraf is zo’n plantje waar ik steeds weer bij terugkom…
Ik vind het mooi in zijn onopvallendheid, en altijd is het één van de eerste plantjes dat in het voorjaar zijn expansiedrang laat zien.

Dat de hondsdraf werkelijk overal voorkomt, daarvan getuigen de talloze volksnamen:
Weerkruipertjes, Aardveil, Paardevoetje, Onderhave, Onderhage, Kruip-door-den-tuin, Eerdcranskens, Bierhoef, Tongerblom, Blauwe muur, Donderbloem, Duivelskandelaar, Eertveltlovere, Galbloem, Grondklimop, Hoefijzertje, Kikkerbalsem, Weeskindertjes, Zereogenbloem, Oelkenblatties….

De geslachtsnaam Glechoma zou oorspronkelijk de oude Griekse naam zijn geweest voor Polei. Die plant werd echter ingedeeld bij het geslacht Mentha, en vervolgens kende Linnaeus de naam Glechoma toe aan de hondsdraf. De wortels van ‘Glechoma’ zijn verder onduidelijk, volgens enkele bronnen zou het wellicht terug te voeren zijn op ‘glecho’ een Griekse munt.
‘Hederacea’ verwijst natuurlijk naar Klimop (Hedera), vanwege het rankende karakter van het plantje.

Over de herkomst van de naam Hondsdraf lijkt wat onenigheid te bestaan. (Wellicht kan Rob hier zijn licht in de duisternis laten schijnen?) Dat de naam zijn wortels heeft in het Hoogduits, staat volgens mij wel vast. Wat echter de preciese wortel is, daarover lijkt onduidelijkheid te bestaan.
Soms wordt ‘gondrabe’ / ‘gundrebe’ als oorspronkelijke naam genoemd, waarbij ‘gond/gund’ naar etter, zwerende wonden zou verwijzen. ‘Rebe/reba/rabe’ is een kruipende, rankende plant.
Andere auteurs hebben het over ‘grundrebe’, over de grond kruipend.
Verder wordt ook nog naar ‘donnerrebe’ verwezen, ‘donderrank’, en inderdaad zou de plant in Germaanse tijden aan Thor/Donar gewijd zijn.
Ik vond tenslotte nog een verklaring (waar ik nauwelijks geloof aan hecht) dat het plantje zou genoemd zijn naar één van de Walküren (maar dat zijn naast Brünnhilde, de dochter van Wodan en Erda, nog volgende acht zusters: Waltraute, Ortlinde, Rossweiße, Schwertleite, Gerhilde, Siegrune, Grimgerde en Helmwige; geen van deze namen lijkt mij een voor de hand liggende oorsprong voor ‘gund’).

Heel wat van de volksnamen verwijzen net als ‘rebe’ naar het kruipend karakter van het plantje:
Weerkruipertjes, Aardveil (veil = klimop), kruip-door-den-tuin, onderhage (Tja, ook in onze tuin kruipt de hondsdraf overal door de meidoornhaag heen…), enz…
Een naam als ‘Duivelskandelaar‘ lijkt er op te wijzen dat het kruidje in voorchristelijke tijden wellicht een vrij belangrijke symbolische of wellicht zelfs rituele betekenis had, of dat er bijzondere (en positieve!) krachten aan werden toegeschreven. Na de kerstening kreeg dit soort planten dan vaak een naam die naar de duivel verwees, in een poging om daarmee het ‘heidense’ bijgeloof in de krachten van de plant uit te roeien. (En wanneer dat echt niet bleek te lukken, dan gaf men de plant een naam die verwees naar een christelijke heilige, bv het Sint-Janskruid – indien deze link niet werkt, probeer dan deze).
Dat de plant in het verleden wel werd gebruikt als smaakmaker voor bier ipv hop, hoor je terug in ‘bierhoef‘ (en het Engelse Alehoof)

‘Oelkenblatties’ is een naam die in Oost-Nederland zou voorkomen. ‘Oelken’ verwijst naar aardgeest, en voor de verdere verklaring hierover verwijs ik naar een volgende posting over de folklore die met de hondsdraf is verweven.

(Volks)namen in andere talen:
Engels: Ground Ivy, Alehoof, Creeping Charlie, Gill-over-Ground, Gill-Go-Over-The-Ground, Hedgemaids, Haymaids, Cat’s Foot, Lizzy-Run-Up-The-Hedge, Robin-Run-In-The-Hedge, Tunhoof
Duits: Gundermann, Gundelrebe, Blauhuder, Buldermann, Donnerrebe, Engelskraut, Erdefeu, Efeu-Gundermann, Erdefett, Gewitterblume, Guck-durch den Zaun, Grundrebli, Gundelrebli, Gundelrieme, Gutermann, Heckenkieker, Heckenmädchen, Heilkraut, Heilrauf, Heilreif, Huder, Huderich, Kiek dörn Tun, Masshold, Soldatenpetersilie, Steinumwickler, Stinkender Abbatz, Totenkraut, Udrang, Wildes Katzenkraut, Zickelskräutchen
Frans: Lierre terrestre, Herbe de la St-Jean, Courroie de la St-Jean, Drienne

In een commentaar op mijn berichtje over het speenkruid verwees Rob naar de okselknolletjes die leidden tot de volksnaam ‘Hemelbrood’.
Hondsdraf heeft dit soort okselknolletjes niet, maar maakt ook van een truukje gebruik om zich over een groter gebied te verspreiden: De vruchtjes bevatten namelijk een ‘mierenbroodje’, een stukje eiwitrijk plantenweefsel, dat maakt dat mieren de zaden verzamelen en soms over grote afstanden meevoeren. Anderzijds worden de zaden ook door de plant zelf ‘weggeschoten’, vooral bij vochtig weer.

Heb je aanvullingen, opmerkingen, correcties? De ‘comments’knop vind je onder deze posting!

De lay-out van de Kruidenmand-website wordt op dit ogenblik (achter de schermen) herwerkt. Wanneer de nieuwe lay-out definitief is, zullen een aantal van de huidige links (vooral binnen een pagina) niet meer werken). Aan de inhoud van de site wordt echter nauwelijks iets gewijzigd. Vind je dus een onderwerp via je oude bookmarks niet meer terug, probeer dan even te zoeken via het menu rechts op de (nieuwe) bladzijde.)

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

3 thoughts on “Hondsdraf – Glechoma hederacea (etymologie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.