Hooitijd

Voortuin in de hooitijd
Nadat ik een paar dagen geleden thuiskwam uit Würzburg, was het echt wel tijd om de bloemenweide in de voortuin te maaien. Het gras was uitgebloeid en was hier en daar tot een meter en hoger gegroeid, en ik vreesde dat het bij de eerstvolgende regenbui zou gaan ‘legeren’, plat vallen.
De voorbije jaren hebben we in de zomer steeds grotendeels gemaaid met een bosmaaier, maar langzaamaan groeit het gras toch minder dicht, en dit jaar heb ik in elk geval de voortuin helemaal met de hand (met een handzeis – een soort ‘rechte’ sikkel) gemaaid. Tja, zo gek ben ik…
En net zoals ik een selectieve wieder ben, ben ik een selectieve maaier: Bij veel mensen schijnt het zo te zijn dat ze tijdens het wieden elk kiemplantje uittrekken, tenzij ze zeker zijn dat het géén ‘onkruid’ is. Ik laat echt alles staan waarvan ik niet 100 % zeker ben dat het weg móet.
En zo ook tijdens het maaien. Ik kan het niet laten om de bloemen die nog niet gebloeid hebben, of die nog geen zaad hebben gevormd, ongemoeid te laten. En dus staan er midden in mijn gemaaide bloemenweide nu nog een paar pollen bloeiende margrieten rechtop, en staat helemaal vooraan (achteraan op de foto, die gemaakt is staande in de voordeur) een hoge pol knoopkruid dat nog niet heeft gebloeid.
En dan waren er nog drie plantjes die ik ongemoeid heb gelaten: op twee beschaduwde plekjes in de weide vond ik in totaal drie exemplaren van de brede wespenorchis. Nee, ze bloeien nog niet, hebben zelfs nog geen knoppen, daarom voorlopig ook nog geen foto. En ik weet het: deze is een vrij onopvallende orchis (hoewel ik ze van dichtbij niet vind onderdoen voor sommige andere orchissen), en het is een vrij algemene soort, dus het is niet zo ongewoon dat je ze in een doordeweekse tuin aantreft, maar toch vind ik het een leuke verrassing. (Overigens: een aantal jaren geleden bloeide ze ook al op één van de plekjes waar ik ze nu aantrof, maar is vervolgens een aantal jaren afwezig geweest, maar op het andere plekje is ze helemaal nieuw!)
En als je zo met de hand maait, krijg je ook een beeld van het dierenleven in de tuin. In de eerste plaats de insecten… Ik kwam veel mierennesten tegen, en het ging in elk geval om minimaal drie verschillende soorten mieren: twee zwarte soorten van verschillende grootte, en één soort rode mieren. Ook lieveheersbeestjes zag ik een heleboel, en van verschillende soorten. (In een boekje dat ik onlangs kocht: ‘Gartennützlinge – Gartenschädlinge’, wordt beweert dat er in Duitsland 88 verschillende soorten lieveheersbeestjes inheems zijn. Dat zullen er hier allicht niet zoveel zijn, maar waarschijnlijk toch ook nog eenzeer respectabel aantal.) Muizenholletjes heb ik dit jaar minder ontdekt.
Terwijl ik zat te maaien, kreeg ik voortdurend het gezelschap van een roodborstje (zijn er eigenlijk ‘brutalere’ vogeltjes? Soms zat ie op amper twee meter van mij vandaan.)
(Van dierenleven gesproken: gisteren bij valavond zagen we een egel voorbij waggelen, op amper een meter van de tuindeur. En terwijl ik dit typ, zie ik een eekhoorn – pluimstaart in de lucht – over het gras voorbij huppelen.)
Na het maaien laat ik het gras bij voorkeur een paar dagen ter plaatse drogen. En dat heeft meer dan één reden: Natuurlijk gebruiken we een deel van het gemaaide gras ook inderdaad als hooi: we slaan het op om het in de loop van het jaar te gebruiken in de nesten van de kippen, en als strooisel in het kippenhok. Daarnaast laat je toe, dat een deel van het rijpe zaad in de gemaaide planten er nog uit kan vallen en ter plaatse blijven.
En recent las ik in het contactblad van de plaatselijke afdeling van Natuurpunt over nog een derde reden om maaisel enkele dagen ter plaatse te laten. Het was in een artikel over de kleine Parelmoervlinder, een bedreigde soort waarvan er hier in de omgeving een paar kleine kolonies leven. Een paar jaar geleden leefde er een kolonie ergens in de berm van het kanaal dat op enkele honderden meter van ons huis ligt. Door onoordeelkundig maaibeheer (van een overigens heel kruidrijke berm) is die kolonie in één klap vernietigd. Het gras werd met een vingermaaibalk (geen klepelmaaier, prima dus) gemaaid, maar vervolgens meteen afgevoerd. Had men het gras enkele dagen laten liggen, dan zouden de rupsen een goed heenkomen hebben kunnen zoeken, maar nu werden ze, met het gras, weggehaald, een zekere dood tegemoet. En dat betekende dus meteen het einde van de kolonie.
Nu heb ik niet de pretentie om te denken dat er zo’n zeldzame diersoort in dat hooilandje van ons zou leven, maar ook de courante soorten gun ik het graag om hun leventje voort te zetten…

Tja, en gisteravond, een uur of vijf na het beëindigen van de maaiwerkzaamheden, is het dus beginnen regenen… Het hooi wordt daardoor als hooi onbruikbaar (gelukkig hebben we nog een weitje in de achtertuin!), maar de reden ‘zadenbank’ en ‘insectenleven’ blijven nog overeind… Morgen of overmorgen wordt het natte hooi dus afgevoerd… niet als hooi naar het kippenschuurtje, maar als ‘mulch’ (nu ja) in de heg op ‘het veld’….

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

2 thoughts on “Hooitijd

  1. Tja, dan maai ik toch net iets selectiever denk ik…
    En dan geloof ik dat we hier nog blij mogen zijn met de wijze waarop de kanaalberm beheerd wordt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.