Gewone brunel – etymologie

Brunel. Deutschlands Flora in Abbildungen - Sturm (Public domaine)De Nederlandse geslachtsnaam van de brunel is duidelijk verwant met de Botanische geslachtsnaam (Prunella), en vertoont ook veel gelijkenis met de Duitse geslachtsnaam ‘Braunelle’. En precies daarom heeft de naam mij altijd geïntrigeerd: is ‘brunel’ een vervorming van ‘Prunella’, of waren de namen brunel en/of Braunelle er eerst?

Soms wordt wel eens gezegd dat ‘Prunella’ wijst op de pruim-kleur van het plantje, en dat in de Nederlandse en de Duitse namen die begin-p doffer geworden is, en in een ‘b’ veranderde.
Andere bronnen zeggen dan weer, dat Linnaeus het oorspronkelijke ‘Brunella’, dat zou zijn afgeleid van het Nederhoogduitse ‘Braunelle’ of ‘Brunelle’ veranderde in ‘Prunella’. Maar absolute bevestiging heb ik voorlopig nog voor geen van beide verklaringen gevonden.
Het ‘Etymologisches Wörterbuch der botanischen Pflanzennamen‘, dat ik bij dit soort raadsels graag consulteer, blijft immers ook op die twee benen hinken, zij het met een lichte voorkeur voor de ‘pruimachtige’ variant.

Mocht iemand hierover dus met iets meer zekerheid wat kunnen zeggen, dan hoor ik het graag!

Deze buttons respecteren je privacy (zie info):

4 thoughts on “Gewone brunel – etymologie

  1. het verlossende woord heb ik geloof ik niet. maar wellicht gaat de kwestie iets meer leven door de verzameling gegevens hieronder. een en ander volgt in tamelijk willekeurige volgorde, er zit dus geen climax in m’n bloemlezing.

    Het woordenboek der nederlandsche taal (WNT) over brunel/prunelle: Denkelijk uit het Mlat. (prunella), en later door volksetymologie met Bruin (I) in verband gebracht en vervormd.

    Prunella is een Latijnse meisjesnaam. Het betekent `kleine pruim`. Prunella is postklassiek latijn, verkleinwoord van prunus = pruim. Een etymologie voor prunus is onbekend, zou komen van Grieks proumnè., Een curieuze verwijzing naar iets dat brandt, zwart is, zou kunnen zijn: er is ook een vogeltje die Prunella heet, namelijk de heggenmus, Prunella modularis. In dit verband betkent Prunella zoiets als “kooltje”; bij sommigen is de vogel bekend als koolmus!

    Lat. brunellus = ezel; bruin heeft een indogermaanse stam.

    Prunella, Brunella, braunelle, bruynel(le) is een namiddeleeuwse woordvorming. Deze naam komt bijvoorbeeld nog niet voor in het capitulare de villis. wanner ie voor het eerst opduikt, weet ik niet (ik heb onvoldoende bronnen om dit na te trekken).

    In voorlinneaanse bronnen komt, naast bruynelle, braunelle, voornamelijk Brunella voor als Latijnse naam, maar de apothekersnaam was bij Fuchs en Dodoens: Prunella.

    Enkele citaten, Fuchs (1543), de vertaling hiervan in het Nederlands (1549), Dodoens (1554):

    a) Fuchs: http://www.waimann.de/capitel/238.html#Abb_352
    Braunell hat seinen namen daher / das diß kraut seer bewäret ist wider der Breüne im mund. Würdt von ettlichen Gottheyl genent. In den Apotecken würt sie Prunella geheyssen. Wie aber sölchs kraut bey den alten sey genent worden / und ob es denselbigen bekant sey gewesen oder nit / ist mir noch nit bewüßt.

    b) Ned. vert. van Fuchs, Den nieuwen Herbarius, dat is, dboeck vanden cruyden (1549):
    http://caliban.mpiz-koeln.mpg.de/~stueber/fuchs/herbarius/high/IMG_6889.html
    Bruynelle heet men daarom alsoo, want het heeft groote virtuyt teghen de bruyne oft ontstekinghe inden mondt. Inder Apoteken heet men dit cruyt Prunella.

    c) Dodoens 1554, http://www.leesmaar.nl/cruijdeboeck/deel1/capitel088.htm
    Bruynelle es tweederleye van gheslachte. Dierste gheslacht/ wordt gheheeten Senegroen/ dat tweede heeft den naem van Bruynelle behouwen.

    1 Dat ierste gheslacht van desen cruyden wordt gheheeten nu ter tijt Consolida ende Solidago/ ende tot ondersceet van andere cruyden ghelijcke naem vuerende Consolida media. In Hoochduytsch Guntzel en gulde Guntzel. Hier te lande worddet gheheeten in die Apoteke Bugula/ ende in die ghemeyn tale Senegroen.

    2 Dat ander gheslacht wordt oock Consolida media gheheeten/ maer meest Prunella oft Brunella. In Hoochduytsch Braunell. In Neerduytsch Bruynelle. In Franchois van sommighen herbe au Carpentier.

    1
    A Senegroen in water ghesoden ende ghedroncken doet sceyden dat bloet dat van binnen tlichaems ghestolt ende gheronnen es/ heylt ende gheneest alle inwendige ende uutwendighe quetsuren.

    B Senegroen in der selver manieren ghebruyckt/ opent die verstoptheyt van der lever ende van der gallen ende es goet tseghen die geelsucht ende lanck duerende cortsen.

    C Tselve water daer Senegroen in ghesoden es gheneest die vervuylde sweeringhen des monts ende des tantvleeschs alsmen den mont daer mede spoelt.

    D Senegroen ghestooten ende versch op die wonden ende plaetsen daer die huyt af ghewreven es gheleyt/ heylt ende geneest die selve. Tselve doet oock tpoeder van gedroocht Senegroen daer in ghestroyt.

    E Tsap van Senegroen gheneest oock die sweeringhen van der manlicheyt alst daer inne dicwils ghedruypt ende ghestooten cruyt daer op gheleyt wordt.

    2
    F Bruynelle in water oft wijn ghesoden ende ghedroncken heylt ende gheneest alle inwendighe ende uutwendighe wonden ghelijck Senegroen.

    G Bruynelle gheneest oock die sweeringhen des monts/ ende es seer sonderlinghe tseghen die sieckte der tonghen diemen den bruynen noempt/ dat es als die tonge onsteeckt/ swert wordt ende seer dick swilt/ alsmen die selve in water siedt ende die mont daer mede dicwils spoelt/ naer voortgaende die generale.

    Dodoens 1644:
    De Cruydt-beschrijvers en komen met de anderen niet wel over een, hoe men dit cruydt soude moghen noemen: want sommighe heeten ’t Prunella, nae de ghedaente van de Pruymbladeren, sommighe Consolida minima; Lobel svhijntse voor Symphytum petraeum te houden, hoe wel dat hy miet en versekert, dattet het oprechte Symphytum petraeum is, al is’t sake dat het die van Montpelliers langhen tijdt oock soo gheheeten hebben. Dan ghemerckt dat Dodoneus van een ander meyninghe is, die oock sijn redenen voortbrenght, waer mede hy de selve bevestight, sullen wy het gheschil onghedeylt laten, sonder daer meer woorden af te maken. Voorts soo heet dit cruydt in ’t Fransch oock Herbe au Charpentier; om dat het de wonden die van hout ende slaghen komen ghenesen kan. Andere segghen dat het Bruynelle heet, om dat het de Bruyn gheneest, al of men seyde Bruyn-heelende cruydt: ander segghen dat het Bruynelle heet, als Bruyn-heylighe, met de welcke sy wat ghelijckenisse schijnt te hebben.

    op http://home.pi.be/~ab475635/planten_d_.htm:
    Gewone Brunel Prunella vulgaris Bruynelle
    Lipbloemige. Het Bijenkorfje heeft een blauw bijenkorf-achtig bloempje.
    Brunel is een verbastering van prunella, wat gloeiend kooltje(bloemen?) betekent.
    Of van het zeer oud Duits “Brunelle”(het kruid wordt in het najaar bruiner van kleur), zodat het bijnamen kreeg in het Frans(brunette, bonette). Vroeger tegen keelonsteking(cfr Halsbraune, hiervan brunel?).
    Andere bijnaam: pernelleke.
    Vroeger gebruikt als gorgelmiddel bij keelaandoeningen, leverstoornissen, …
    Keuken: jonge vruchtjes en bladeren als salade.

    op http://www.volkoomen.nl/P/PRUNELLA.htm :

    Prunella wordt geschreven zoals de plant gespeld werd door Linnaëus. Vaak wordt het echter geschreven als Brunella in voor-Linnaëuse tijden.

    Prunella is verbastering van brunella, het is een verlatinisering van de Nederlandse naam bruynelle, dit naar de bruine schutbladen en bruine kelk. Die naam kan ook afgeleid zijn van het Duitse die Braune: een kaakziekte, die deze plant zou genezen, Duits Halskraut, Mundfaulzapfen. Brunel, Duitse Braunelle of Kleine Brunelle, Franse brunelle, Engels brunel, Italiaans brunella, Spaans brunela. Afleidingen ervan, brune griet, vergelijk Duitse Braunmaulchen en Brunwurtz,

    Engelse heal all of all heal, self-heal, hearth of the earth, hook-heal, panay, van panacee; alles genezend, sickle-wort of -heal, een wondkruid, wonden gemaakt door sickles of zeisen en andere scherpe instrumenten werden er mee geheeld. Self-heal is een kruid van Venus “when you are hurt, you may heal yourself. And the proverb of the Germans, French, and others, is verified in this, that he needeth neither physician nor surgeons that hath self-heal and sanicle to help himself”.. Duits Gauchheil, Gottheil en Selbstheil.

    (c) ‘Voorts zo heet dit kruid in het Frans ook herbe au charpentier omdat het de wonden die van hout en slagen komen genezen kan’.

    Engels caravaun beg en carpenter’s herb. Heart-of-the-earth.

    (d) Ook wel bijenkorfje omdat de bloemvorm op die van een bijenkorf lijkt en ook omdat er zoveel bijen op af komen.

    Verder in Duits Ogenprokel, Prikkelnose en St. Antonikraut.

    Gebruik.
    Zo was het gebruik vroeger. (164) ‘Men gelooft dat bruinelle van krachten met het zenegroen geheel overeen komt, want ze helpt en geneest alle inwendige en uitwendige wonden, min of meer als zenegroen, in wijn gekookt en gedronken. Fuchsius. Bruinelle heelt de wonden en vooral die met hout of ijzer geslagen zijn, geneest de verplettering en ontdoet het gestolde bloed, ze geneest ook de geelzucht en opent de galblaas, lever en milt.

    Tegen verstoptheid van het ingewand: Neem van de bladeren vier handen vol, kook ze in water tot een pint, maak het zoet met suiker en laat hiervan dikwijls drinken. C. Bauhinus.

    Tegen zeren en zweren van de schaamdelen: Neem het sap en was of bet ze hiermee. Dodonaeus.

    Bruinelle wordt ook zeer goed gehouden tegen de zweren en ander gebreken van de mond en is zeer goed tegen de ziekte van de tong die men gewoonlijk de bruyn noemt, dat is als de tong ontsteekt, zwart, ruw en droog wordt en zeer dik opzwelt. Deze ziekte heeft in Duitsland eerst in enige oorlog in het leger van krijgslieden na langdurig ongemak haar oorsprong gekregen en is Die Braun genoemd geweest die zelden alleen komt, maar gewoonlijk een gedurige koorts en enige beroerte van de zinnen en onstelling van de hersens met haar meebrengt. Dan om die te genezen zal men de bruinelle in water koken nadat men een ader onder de tong geslagen zal hebben en den zieke daarmee dikwijls de mond en de tong laten wassen en uitspoelen en doen daar soms wat azijn bij of wat honing van rozen.

    Ze geneest ook de voortsetende zweren die niet alleen aan de mond komen, maar ook aan de schaamstreek. Als die met het sap van dit kruid gewassen worden.

    Het gedistilleerde water gedronken bewaart de mens tegen de pest, zuivert de borst, laat plassen en geneest de derdedaagse malariakoorts en ook de vierdaagse en helpt de vrouwen wiens baarmoeder begint te verrotten of te bederven’.

    Linnaeus
    Species plantarum 1753: Prunella
    Hortus Cliffortianus 1737: Brunella (blz. 316), evenals in Genera Plantarum.
    http://caliban.mpiz-koeln.mpg.de/~stueber/linne/hortus/high/IMG_1587.html

    Oudemans, Flora van Nederland, dl 2, 1873 (blz. 486): botanische naam: Brunella, zie
    http://caliban.mpiz-koeln.mpg.de/~stueber/oudemans/flora2/high/IMG_8152.html :
    Brunella wordt afgeleid van het Duitsche “Bräune”, eene ernstige, soms epidemisch heerschende keelziekte, waartegen B. vulgaris indertijd, naar men verhaalt met goed gevolg, in den vorm van een aftreksel als gorgeldrank werd aangewend. Sommige auteurs schrijven “Prunella”.

    Oudemans, verklaring van de geslachtsnaam (1899):
    verkleinwoord van het Lat. prunus, pruim, wellicht doelend op een overeenstemming in den vorm der bladeren van P. vulgaris met die van de wilden Pruim of Slee (Prunus spinosa). Zij die in plaats van Prunella Brunella schrijven, beroepen zich op een zekere keelziekte, in het Duitsch Bräune geheeten, tegen welke Prunella vulgaris, wier bruine bloemkelken tot het nemen van proeven daartegen hadden opgewekt, met goeden uitslag gebruikt was geworden.

    Genaust:
    volgens mij gaat ie wat kort door de bocht met zijn uitlating “doch ist keiner der Arten dieser Gatt[ung] (= Prunella) als Heillpflanze genutzt worden”. Uit de vermelde bronnen moge blijken dat brunel wel degelijk een geneeskrachtige werking werd toegeschreven, ook als ie soms werd verward met zenegroen (dat evensals brunel vroeger wel werd aangeduid met selfhele).

    Philip van Wersch, Floklore van wilde planten, blz. 179 e.v.:
    Prunella … is een vervorming van de al zeer oude Duitse naam Brunelle [Braunelle, ook genoemd door Bock]. Linnaeus gebruikte deze naam, latiniseerde hem en dit werd de nieuwe geslachtsnaam. In Zuid-Limberg wordt hij bruynelle genoemd, in Frankrijk brunelle. Bijnamen in Frankrijk zijn brunette en bonette, in Duitsland Braunheil (het geneest de gelijknamige ziekte) en Braunmäulchen. Verder: brune griet. Dit slaat allemaal op de latere kleur van het kruid of de te genezen ziekte.

    Folklore (Van Wersch):
    Een aparte naam komt alleen in Friesland voor: bijekuorfke (bijenkorfje), omdat de uitgebloeide bloemhoofdjes precies daarop lijken. Zij bestaan uit verschillende hokjes waarin de zaden liggen. De hokjes gaan bij vochtig were open om de zaden te verspreiden. Bij zacht weer blijven ze dicht. Vandaar ook de reeds eerder genoemde Duitse bijnaam Braunmäulchen.
    Of de hierna volgende liedjes met reidans iets uit te staan hebben met het kruid is niet zeker te zeggen. … De tekst komt, met variaties, zowel in Vlaanderen als in Noord-Holland, Friesland, Gelderland en Limburg voor. De meest gebruite Vlaamse versie is:

    – Vanwaar komde gij gedreven, Brunelle gezelle,
    vanwaar komde gij gedreven, Brunelleke?
    – Ik kom van onder de aarde, Brunelle gezelle,
    ik kom van onder de aarde, Brunelleke.
    – Wat hebde ge daar wezen halen?
    – Een mandeke met aarde.
    – Aan wie zulde gij dat geven?
    – Aan mijn beste nichte (neve).
    – Wie uw beste nichte?
    – Ik zal het u tonen.

    Hierbij zoekt het kind dat midden in de kring staat, een meisje (of jongen) uit en neemt haar mee terug in de kring, of zij wordt langs de rei meegenomen en dansen rond, waarna het uitgekozen kind Brunelleke is.
    In West-Vlaanderen kent men het als Pernelle-gezelle. In Belgisch Limburg beginnen de kinderen met:

    – Vanwaar komt gij getreden, Magoggel, magoggel?

    en in Gelderland met Maroefel, waar één van de kinderen de heks is die het uitgezochte kind meeneemt (naar de onderwereld?) In Wijk bij Maastricht zingen de kinderen Masjoeffelke en in Noord-Holland: Megog, megog, megoggeltje. Nu is een magoggel in het zuiden van Nederland een dikke vrouw, of een meisje dat zich zó kleedt dat zij hoogzwanger lijkt.
    Horen deze liedjes inderdaad bij brunel of horen zij meer bij bruinelleke, een meisje met donker haar? Of is dit meisje genoemd naar het kruid, of is het kruid naar dit meisje genoemd.

    (Mijn voorzichtige conclusie: bruinelle, brunel > Brunella > Prunella. Een volksnaam gaat vaker terug op een concreet gebruik dan op een kleur. In dit geval zou de bruin-ziekte een rol hebben kunnen gespeeld, meer dan de gelijkenis op de kleur van de pruimen van de sleedoorn fo een andere soort. Bovendien: brunel heeft, evenals zenegroen, bladeren die bruin verkleuren, dus die kleur ligt m.i. iets meer voor de hand dan die van de kleine pruim, oftewel prunella).

  2. @Rob: Als altijd sta ik versteld van je veelheid aan bronnen…

    (Ik – van Limburgse origine – ken het versje dat je schrijft als: ‘Van waar komt gij getreden, Magoch, Magoch, Magochelken…’)

  3. Altijd weer fantastisch om te lezen en ik heb dezelfde fascinatie wat betreft inheemse planten en etymologie, en hoewel ene Rob als comment schreef dat ie niet het verlossende woord kon geven vond ik het toch een zeer gedegen en behoorlijk wetenschappelijk verantwoord verhaal, te gek om te lezen.

    Toen ik het originele bericht las over de naamgeving en waarom er in het Nederlands de naam met een B wordt geschreven en in het Duits met een P en de vraag of dat afgeleid was van de Botanische naam (wat ikzelf de Latijns-wetenschappelijke naam noem al sijpelt daarin ook oud Grieks door.

    De vraag vatte ik haast op als de vraag van wat was er eerder, de kip of het ei ? En ik moest meteen denken aan Linnaeus en het jaaral dat die em voor het eerst omschreef. Over het algemeen wordt Linnaeus beschouwd als een soort eerste “norm” maar in de eeuwen daarvoor werden plantensoorten ook al overschreven en getekend, vaak door Gristelijke monnikken van allerlei ordes en pluimages. Daar bestaan inderdaad ook allerlei boeken en websites over maar die noem ik ditmaal niet omdat het opnemen van url’s in een comment op deze blog des zomers blijkbaar vertraging oploopt.

    Linnaeus was overigens een Zweed die leefde van 1707 tot 1778 en als echte naam Carl von Linné had en pas nadat ie in de adelstand was verheven zich de naam Carolus Linnaeus mocht aanmeten. De beste man heef ook geruime tijd in Nederland gewoond en gewerkt. In 2007 waren er in Nederland ook diverse exposities en lezingen over zijn werk.

    Intussen heeft deze reactie bijna niks meer te maken met het prachtige plantje Gewone Brunel.

    Hartelijk dank ook voor de link naar het Duitstalige boek over plantennamen en de etymologie van de namen. Wel een duur boek zeg !

    Excuses ook dat mijn reactie ook niet echt wetenschappelijk iets bijdraagt, maar ik kon het toch niet laten om te reageren en ik hoop dat ik toch nog iets bijdraag en het verhaal lezenswaardig is en iemand inspireert.

  4. @AntonV: Net als jij modereer ik de reacties op mijn blog. Gewoonlijk worden alle reacties doorgelaten van mensen die al eerder een goedgekeurd comment hebben geplaatst zonder meer doorgelaten. De afgelopen weken ben ik echter even met vakantie geweest, en heb ik de moderatie-regels even wat strakker aangehaald: commentaren met meer dan één link werden ook achtergehouden, en bleven dus ruim een week verborgen. Intussen ben ik terug thuis, en kan ik weer sneller modereren…

    Wat dat boek betreft: de originele uitgave is/was inderdaad erg duur, bijna 150 Euro, maar bij Amazon is er een ‘Sonderausgabe’ verkrijgbaar (ook met harde kaft) aan net geen 20 Euro. En volgens mij heb ik het boek (bij Joker.de, een beetje een Duitse postorder-‘de Slegte’) nog minder betaald.

    Oh ja, wat de botanische naamgeving van een plant betreft, ikzelf weiger dat dan weer heel principieel de ‘Latijnse’ naam te noemen, precies omdat vooral voor de geslachtsnamen de wortels vaker Grieks dan Latijn zijn. Wel is het zo, dat die namen vervolgens ‘verlatijnst’ zijn…

    En wat Linnaeus aangaat: het is inderdaad niet zo, dat hij de eerste ‘naamgever’ is van planten, natuurlijk hadden planten in de eeuwen voor hem ook al een naam. Maar Linnaeus is vooral belangrijk omdat hij de grondlegger is van de huidige plantensystematiek, de indeling in o.a. families, geslachten en soorten, en de daarop gebaseerde binominale nomenclatuur, de ‘dubbele’ naam van een plantensoort, waarbij het eerste deel op het geslacht, en het tweede deel op de soort slaat.
    In de voorbije jaren is die systematiek overigens behoorlijk door elkaar gegooid, omdat men na genetisch onderzoek een aantal planten in een andere familie onderbrengt dan voorheen (maar ik heb begrepen dat jij daar binnenkort nog een bericht aan wil wijden, dus daar ga ik maar even niet verder op in…)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.