Den wortel wort gestampt om waeter uyt te krygen
Maekt weeck den camerganck gestampt met myn en vygen
Hy scheyt geronnen bloedt, op nyn-naegels gedaen
Doet sweeren en het zeer der nagels haest vergaen,
Den wortel geeft een sap voor taeye voghtigheden
Om gal en ander sleym te jaegen naar beneden
Met Mastick en Caneel soo wort dit sap verteert
Op dat de maege niet door dit wort omgekeert.
Besmetheyt, swymeling of welde hoofts-gebreken
Syn dickwils door dit sap weer wonderlyck geweken,
De vruchten van Brion die op de huyt geleyt
Die doen van ruydigheyt de handen syn bevreyt,
Den wortel, erten-meel can een claer huyt verleenen,
Den wortel uyt het vleesch, treckt splinters, pylen, beenen,
Die in de lommeringh comt van dit cruyt te staen,
Die sal den Blixem niet vermogen doot te slaen.
Anonie 17de Eeuw
Het kruid dat hier bedoeld wordt, is niet de wilde wingerd (Parthenocissus sp.) zoals wij die kennen, maar de heggenrank, Bryonia dioica, waar ik eerder al over schreef. De medicinale toepassingen uit dit gedicht kom ook ten dele in de laatste paragraaf van mijn oude blogpost terug.
Leuk, dit soort rijmen. Dank!
De bron schijnt te zijn: Den Nederlandschen Cruythof, 1716 (zie bijvoorbeeld:
http://www.pylgeralmanak.nl/?pagina_id=245, 10 juni).
Over Den Nederlandschen Cruythof kan ik niets vinden (niet in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, of in die van Special Collections van Wageningen Universiteit).
Er is ooit een aardige verzameling rijmpjes over planten verschenen, waar ik al jaren naar op zoek ben: Jules Vindevogel, La matière médicale définie en vers et en prose, Brussel 1897.
Over de heggenrank begint Vindevogel:
La Bryone, docteur – excusez le vocable –
Est dite couleuvrée ou bien navet du diable. [duivelsraap, schijtraap, gruiswortel]
@Rob: Zelf vond ik het in “De Nederlandse poezie van de 17de en 18de eeuw in 1000 en enige gedichten”, samengesteld door Gerrit Komrij. Een nadere bronvermelding ontbrak.
Hier in de streek werd heggenrank wel eens ‘schijtwortel’ genoemd.
OK, in ‘De Nederlandse Poëzie van de 17de en 18de Eeuw in 1000 en enige gedichten’ staat als bron opgegeven:
‘Nederlandtschen cruydt-hof in den welcken beschreven wort de cracht ende werkinge de cruyden, by een vergaedert uyt verscheyde autheurs ende in reym gestelt door I.V.M.’ Antwerpen, 1716.
Zoeken op ‘Cruydt-hof Antwerpen 1716’ leidde me tenslotte tot deze bladzijde over Jan (Ian) van Meerbeecq (I.V.M.):
en ook nog op deze pagina: