Zoekresultaten voor: zevenblad

En nogmaals Zevenblad

Neen, bij dit stukje prijkt nog steeds geen foto van zevenblad.
En volgens mij is daarmee definitief bewezen dat ik geen groene vingers heb.
Vorig jaar schreef ik al, dat ik al jarenlang hoop op een vierkante metertje zevenblad in de tuin, maar het mag niet zijn…

Het zag er nochtans veelbelovend uit!
Vorige zomer ontdekte ik plots, op het met hakselhout-van-het-containerpark (voor de Nederlandse lezer: containerpark = milieustraat) bedekte pad in de moestuin een paar scheutjes zevenblad. En al wil ik graag zevenblad als groente gaan gebruiken, toch vond ik het pad van de moestuin niet de meest geschikte groeiplek. Ik heb dus voorzichtig alle plantjes uitgetrokken – en dat ging dus heel gemakkelijk, omdat ze alleen in dat hakselhout wortelden – en ze verplant naar een plekje bij de haag. Aan één kant begrensd door sierbraam, aan de andere kant door gele dovenetel, en dan nog door een strook gemaaid gras (en zoals evi al zei in een commentaar bij mijn vorige stukje: zevenblad verdraagt geen maaien)… daar moest het toch wel in toom te houden zijn?

Nu, heel de zomer heeft dat zevenblad geaarzeld: twee scheutjes zijn weliswaar in leven gebleven, maar daarmee was dan ook alles gezegd, uitbreiden deed het helemaal niet. Maar toen ik in maart toch wel een vijftal frisse zevenblad-scheutjes zag bovenkomen, dacht ik toch dat het pleit gewonnen was…
Helaas… hoewel ik amper twee weken geleden tijdens een ‘kruidenklets’ over eetbare lentekruiden nog de loftrompet stond te steken over de smaak van zevenblad, ondertussen wijzend op de aarzelende blaadjes die er waren bovengekomen, kwam ik afgelopen weekend tot de ontdekking dat het zevenblad alweer verdwenen is. Opgegeten door de schaarse slakken in mijn tuin?

In elk geval… iemand die zelfs geen zevenblad kan kweken, die kan zich toch nauwelijks tuinier noemen, wel dan?

Waar blijft mijn zevenblad?

Zevenblad, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885Lieves berichtje over haar heimwee naar het zevenblad in de tuin van haar ouders was het laatste zetje dat ik nodig had om eindelijk dat langgeplande blogpostje over dat door velen gehate onkruid nu eindelijk eens te plegen.
Zevenblad was één van de geliefde wilde groenten waar ik als student zo graag van gebruik maakte als ik eens voor een hele groep vrienden zou koken… De kosten werden achteraf gedeeld, en niemand snapte hoe ik er altijd in slaagde om voor minder dan geen geld een lekkere schotel op tafel te zetten.

Toen we jaren geleden nog in Lier woonden, hadden we in ons piepkleine stadstuintje geen zevenblad, maar de tuin van het werk van manlief vormde toen mijn bron.
Nadat we bijna twaalf jaar geleden naar ons eigen stulpje verhuisden, ging ik dat zevenblad op een bepaald ogenblik wel missen. Toen ik nog op usenet actief was, en ik in discussie over zevenblad regelmatig verzuchtte, dat ik eigenlijk zin had om dat in een achterafhoekje van de tuin aan te planten, zodat ik eindelijk nog eens van mijn geliefde zevenblad-gratin zou kunnen genieten, werd ik prompt voor gek versleten.
Uiteindelijk kwam het er nooit ècht van… tot vorige zomer, toen zag ik in de noord-westhoek van de tuin (het allerverste hoekje van de tuin, helemaal achteraan op ‘het veld‘) plots een toefje zevenblad opduiken. Zou het er dan toch van komen?
Tja, mijn woekerhoekje is niet voor niks een woekerhoekje… behalve de Amerikaanse vogelkers laten we er eigenlijk alles groeien wat er maar wil groeien, en dat zijn vooral notoire woekeraars. (Overigens: net in dat hoekje van de tuin hebben tuiniers uit de omgeving in het verleden ongewenste ‘overschotjes’ gedumpt, en daardoor duiken er ook allerlei onverwachte gasten op.) Maar die woekeraars houden mekaar wonderwel in evenwicht… of concureren de zwakkeren onder hen weg. En voorlopig lijkt het zevenblad toch niet echt opgewassen tegen het frambozengeweld (hmmmm… zo’n lekkere frambozen… ook een ontdekking van vorige zomer).
Inderdaad: in het vroege voorjaar heb ik nog een toefje zevenblad teruggevonden, maar intussen loop ik er alweer wekenlang naar te zoeken. Mijn zevenblad-gratin is blijkbaar nog niet voor deze zomer.

Maar hadden jullie toch mijn recept gewild?

print recipe

Gratin van Zevenblad
Een lekkere ovenschotel van een vaak versmade groente
Ingrediënten
  • een slamandje vol zevenblad
  • 1 el olijfolie
  • 1 ui
  • 1 dl groentebouillon
  • 150 g champignons (of oesterzwammen)
  • 1 el volkoren tarwemeel
  • 1 dl (soya)room
  • enkele plakjes harde geitenkaas
  • zwarte peper
  • nootmuskaat
Bereiding
Het zevenblad wassen en goed laten uitlekken.De boter/olie verhitten, de ui lichtjes fruiten en het zevenblad en de paddestoelen meestoven.De bouillon afgieten (bewaren), de groenten even laten uitdampen en in een ingevette ovenschotel doen.De bouillon opnieuw verhitten, het tarwemeel oplossen in een beetje water en samen met de room aan de bouillon toevoegen, kort doorkoken en op smaak brengen met versgemalen zwarte peper, nootmuskaat… en over de groenten gieten.Bedek met plakjes geitenkaas. Bak gedurende 20 minuten in een voorverwarmde over van 200° C, daarna nog 5 minuten onder de grill…
Nota’s

Prep time: Cook time: Total time: Porties: 4

(Bij gebrek aan zevenblad als fotografie-object, heb ik een illustratie gebruikt uit de ‘Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz’ van Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé uit 1885. Deze bewerkte versie van een reproduktie valt onder de GNU Free Documentation license.)

Zwartmoeskervel in de keuken

  1. Zwartmoeskervel – vers groen in winterse dagen
  2. Zwartmoeskervel in de keuken
  3. Zwartmoeskervel doorheen de geschiedenis
  4. En waarom heet dat Zwart-Moes-Kervel?
  5. Doorwaskervel – Het blijft in de familie…
  6. Zwartmoeskervel, die lorejas zaait zichzelf uit!
  7. Gestoomde zwartmoeskervel

De smaak van Zwartmoeskervel

Verwacht geen anijs-achtige kervelsmaak als je zwartmoeskervel op je bord krijgt. De smaak zweemt wat naar die van zevenblad en pastinaak, met misschien een vleugje selder. Andere mensen noemen de smaak weer een kruising tussen peterselie en engelwortel.
Zelf zou ik de smaak als ‘aards, grondig’ beschrijven. Het mist de frisheid van selder, en heeft daarentegen een licht-bittere toets. Maar je zal dus zelf moeten gaan uitproberen hoe deze groente jou bevalt.

Zwartmoeskervel
Zwartmoeskervel

Gebruik van Zwartmoeskervel

Je kan het blad van zwartmoeskervel gebruiken als toevoeging in allerhande soepen en stoofpotjes, maar eigenlijk is elk deel van de plant eetbaar. (Net als van die andere schermbloemige die ik hier op mijn blogje eens beschreef: de Roomse Kervel).
Zelf heb ik nog niets anders dan het blad gebruikt: Mijn planten hebben nog nooit gebloeid, dus geen bloeistengels of bloemen, en de wortel opgraven zou ik jammer vinden…
Meer over het culinaire gebruik… en een receptje!

Ecologisch tuinieren heeft zo zijn nadelen…

Eén van die nadelen is, dat je na verloop van jaren steeds minder ‘onkruid’ in je tuin vindt.
Nee, daarmee bedoel ik niet alleen, dat er steeds minder planten zijn die jij als onkruid beschouwt. Er groeien namelijk ook steeds minder planten van de soorten die de gemiddelde, niet-ecologische tuinier onkruid noemt.

Dat zevenblad bij mij niet ‘wil’, heb ik al eerder verteld
Lees verder “Ecologisch tuinieren heeft zo zijn nadelen…”

Kleefkruid – Galium aparine

Kleefkruid is kruid dat de meeste kinderen die in een enigszins natuurrijke omgeving opgroeien wel bekend is. Het is een heerlijk kruid voor plaagspelletjes, of je kan met de afzonderlijke blaadjes allerlei tekeningen op je kleren aanbrengen…
Zijn medicinale eigenschappen zijn een beetje in de vergeethoek geraakt, en in de tuin wordt het plantje als nauwelijks meer dan een onkruid beschouwd, maar er valt heel wat over te vertellen…

Lees verder “Kleefkruid – Galium aparine”

De geschiedenis van de boerentuin (V): Karel de Grote

pagina uit de Capitulare de villisDe kloosters hadden een belangrijke invloed op de ontwikkeling van de boerentuin, maar we mogen ook Karel de Grote en zijn onmiddelijke opvolgers niet vergeten.

De Capitulare de Villis

Karel de Grote (742-814) kan echt wel een groot staatsman worden genoemd. Hij had diplomatieke contacten over de hele bekende wereld, waaronder bijvoorbeeld Kalief Haroen al Rashid. Tegenover deze hooggecultiveerde heerser was de Europese Karel de Grote – onder ons gezegd en gezwegen – eigenlijk maar een boerenpummel.
De invloed van de kalief heeft zeker een rol gespeeld, toen Karel de Grote bij zijn hof in Aken een tuin liet aanleggen, die behalve een nutstuin ook al iets van het karakter van een siertuin liet vermoeden.

Op vlak van de ontwikkeling van de tuincultuur, was er echter nog een andere maatregel van Karel de Grote die vèrstrekkende gevolgen had:
Het Frankische rijk was eigenlijk slechts in naam één rijk. Het was een samenraapsel van landerijen en landgoederen, die slechts werden samengehouden doordat de heerser een groot deel van zijn tijd in het zadel doorbracht, en onverwacht nu eens hier en dan weer daar opdook, en zorgde dat ‘zijn’ orde werd gehandhaafd.
Daartoe vaardigde hij ook verordeningen uit, en de bekendste daarvan (want een van de weinige die in haar geheel bewaard is gebleven) is wel de ‘Capitulare de villis vel curtis imperialibus’, kortweg ‘Capitulare de villis’ genoemd. Het was een in heel wat hoofdstukken (Kapittels) verdeeld werk dat nauwkeurig beschreef hoe de goederen van de heerser doorheen het hele rijk op landbouwkundig vlak moesten beheerd worden.
In hoofdstuk 70 van dit voorschriftenboek staat een opsomming van de planten die op elk landgoed waar Karel de Grote wel eens kon verblijven, moesten gekweekt worden.

Die lijst van 73 planten vormt eigenlijk tot op heden een overzicht van de gewassen die je kan vinden in groententuinen van Midden-Italië« tot in Denemarken, en van de Atlantische kust tot in Polen. Wanneer je er bij stilstaat, dat er zo’n 300 typische moestuingewassen bestaan, dan is het wel indrukwekkend dat het Capitulare de vilis heeft bijgedragen tot de verspreiding van ruim een kwart daarvan over bijna heel Europa.

Groenten uit de Capitulare de Villis

De voedzaamste planten uit de Capitulare – want rijk aan eiwit en koolhydraten – zijn natuurlijk de peulvruchten. Tuinbonen, grauwe erwten en kikkererwten werden veelvuldig gebruikt in allerhande stoofschotels. Als men het in de Middeleeuwen over bonen had, moet je je daar niet onze hedendaagse sperzieboontjes bij voorstellen. Die stammen immers uit Amerika. Maar het geslacht Vicia (Wikke), waartoe de tuinboon behoort, is een groente die oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied afkomstig is.

Naast peulvruchten omvatte de lijst in de Capitulare de Villis ook nog kool, koolrabi, selder, pastinaak, rapen, uien, amarant en tuinmelde, prei, knoflook, bieten…
In het lijstje komen ook een aantal groenten voor, die eerder een zuiders klimaat nodig hebben, zoals Kalebassen en Koloquinten (ook een lid uit de komkommerfamilie), meloenen en augurken. Het is niet duidelijk of die toendertijd enkel in de zuidelijker delen van het Frankische rijk werden gekweekt, of dat het klimaat toen iets zachter was dan tegenwoordig.

Eén tegenvaller was er voor me, toen ik de Capitulare de Villis napluisde:
Jaren geleden is me – door een lesgever van de opleiding Herborist van de Europese Academie – verteld dat Zevenblad een van de planten was die opgenomen was in deze plantenlijst. Volgens die informant was het doel van de lijst ook, om te voorzien in ‘wilde groenten’ in tijden van hongersnood. Die informatie heb ik dan ook een aantal keren voor waar doorverteld, maar niks hoor… geen zevenblad te ontdekken op de hele lijst!

(Wordt vervolgd)

Reizigers en Cosmopolieten II: Bezemkruiskruid

Senecio inaequidens | Bezemkruiskruid - Narrow leaved Ragwort
Senecio inaequidens | Bezemkruiskruid – Narrow leaved Ragwort

Toen ik een paar weken geleden door mijn tuin liep, zoekend naar wat er half oktober nog bloeit, vond ik op ‘het veld’ (een nog grotendeels braakligend perceel van zo’n 3500 m²) een geelbloeiende composiet die ik de laatste jaren steeds vaker meen te zien, maar die ik echt niet bij naam kende. Dus even een mentale aantekening gemaakt om die plant toch eens te gaan uitsleutelen, met daarbij het vermoeden dat het om een adventiefplant ging, een plant dus die vanuit het (verre?) buitenland hier is gearriveerd, wellicht met trein- of scheepsladingen meegekomen. Ik vroeg me dat af, omdat ik die plant voor het eerst opmerkte langs de snelweg waarlangs ik dagelijks naar mijn werk rijdt (en waar ik de bloemen elk najaar in grotere getale zag bloeien).

Intussen ben ik dus gewapend met mijn flora naar buiten gelopen, en ben even op de koude grond gaan zitten om op het gemak een en ander op te zoeken.
Lees verder “Reizigers en Cosmopolieten II: Bezemkruiskruid”

Terug van weggeweest…

Digitalis lanata
De afgelopen dagen heb ik niets van me laten horen: ik ben vijf dagen voor een congres naar Würzburg geweest. Het congres was erg boeiend, maar liet gelukkig toch genoeg tijd vrij om de stad te ontdekken, die onverwacht boeiend bleek.
Hier en daar roept de stad gedachten op aan Praag. Het oude stadscentrum staat vol lindenbomen, en die bloeien nu volop. En omdat dat oude centrum autoluw tot autovrij is, hangt overal die bijna bedwelmende lindenbloesemgeur. Ga je daarentegen één van de vele parken in, dan zweeft de geur van boerenjasmijn je tegemoet.
Een hele leuke ontdekking was ook de wandeling naar de Marienburg via het terrein van de Landesgartenshow – zeg maar de Beierse toontuinen. En inderdaad doen ze qua concept wel wat denken aan de Vlaamse toontuinen in Hoegaarden. Net zoals in Hoegaarden zijn de verschillende tuinen hier ondergebracht in een groot park (veel groter dan de Vlaamse variant), waarin bovendien (ook weer anders dan in Hoegaarden) een oud arboretum in ondergebracht.
Bij het binnenkomen van de tuinen kom je eerst in de ‘Sieboldtuin’, een tuin met een vrij strakke, moderne vormgeving, met daarin echter een paar borders waarin de bloemen naar hartelust hun eigen weg kunnen zoeken. Het was een orgie van kleur, die toch nooit te bont werd. Vervolgens kom je in het gedeelte van de tuin dat door Natuurbescherming-Beieren wordt beheerd. Rondom het Ökohaus, een nul-energiewoning, vind je er een tuin waarin ik delen van mijn eigen tuin terugvond: een boomgaard met hooiweide, een ongeschoren haag, een steenhoop, een takkenhoop…. met daarbij telkens een bord met een tekening die zo uit een Verkade-album leek te komen, met een beschrijving van wat voor levende wezens je in die specifieke habitat kan terugvinden….
Vervolgens even een pad door, dat naar het tweede, veel grotere deel van Gartenshow voert. En dan kom je eerst de Kneipp-garten tegen… jawel, een kruidentuin dus. Tot mijn verrassing bloeiden daar een paar exemplaren van de Digitalis lanata, die in de commentaarsectie bij mijn blogje van vorige week ter sprake komt. Het is het veel giftiger nichtje van het vingerhoedskruid, dat in het verleden gekweekt werd als bron voor de digitalis-glycosiden die als hartmedicijnen worden gebruikt.
En dan gaat het verder, langzaamaan bergop, eerst langs een smal deel van het park, waar tussen borders met ‘planten die tegen een stootje kunnen’ een speeltuintje met heerlijke zand- en waterwerktuinen geïntegreerd was, om dan bij de ‘echte’ toontuinen te komen. De steden waarmee Würzburg verzusterd is (een Japanse, een Schotse en een Ierse) hebben er elk een tuin aangelegd die iets typisch weergeeft van hun stad/streek…., daarnaast is er de obligate rozentuin, opnieuw een paar boomgaarden met hooiweide, en rondom had je een aantal volkstuintjes, die echter totaal anders waren dan de volkstuintjes die wij hier kennen… heel mooi geïntegreerd in de rest van het park, met mooie hagen tussen de verschillende perselen…
En tenslotte ga je echt aan het klimmen, door een mooi loofbos met heel veel wilde zoete kerselaars, met een ondergroei van bloeiend zevenblad…

Jawel, het congres was interessant, maar de stad was dat net zo zeer…

En weer Hondsdraf…

Een maand geleden schreef ik al een stukje over Hondsdraf, maar ik gaf toen al aan dat ik nog veel meer over dit plantje te vertellen had…
In ‘Planten met een verhaal’ van Tjeu Leenen vond ik, dat in sommige streken in Oost-Nederland de hondsdraf ‘Oelkenblatties’ wordt genoemd. Volgens de auteur verwijst Oelken naar een aardgeest, en hij legt een verband met de Duitse volksnaam ‘Gundermann’. Gund legde ik in het vorige stukje al uit, het ‘mann’ zou ook naar (goedaardige) aardgeesten, aardmannetjes. Die aardmannetjes haalden hun krachten uit de energie die was opgeslagen in planten die in de buurt van menselijke bewoning groeiden. Deze verklaringen vind ik voorlopig nergens bevestigd, en ik geef ze dus voor wat ze waard zijn.

Nog in Duitsland was hondsdraf traditioneel één van de kruiden die gebruikt werden voor de ‘Grüdonnerstagsuppe’, een soep die traditioneel werd gegeten op Witte Donderdag (de donderdag voor Pasen, in het Duits ‘Grüner Donnerstag’). Dit gebruik zou al uit de Germaanse tijden stammen, en – zoals wel meer gebruiken uit die tijd – wegens zijn onuitroeibaarheid tenslotte gekerstend zijn. In de christelijke traditie verwees vervolgens de lichtbittere smaak van de soep naar de bitterheid van het lijden van Christus in de Goede Week (de week voor Pasen).
Helemaal dood is die traditie trouwens nog niet. Al googlend op ‘Gründonnerstagsuppe’ vond ik verschillende verenigingen en organisaties die in de Goede Week gezamelijk zo’n soep bereiden, al dan niet voorafgegaan door een kruidenwandeling in groep om de kruiden te verzamelen.
De Gründonnerstagsuppe is een kruidensoep op basis van negen (een magisch getal) verschillende voorjaarskruiden. Het staat niet precies vast welke kruiden je moet gebruiken, laat dat gewoon afhangen van wat er in je buurt groeit, maar vrijwel alle recepten vermelden hondsdraf. Op de website ‘Pflanzen zeigen Wirkung’ staan verschillende suggesties, maar voor wie het Duits onvoldoende machtig is vertaal ik er hier één.

Eenvoudige witte-donderdagsoep

  • volkorenmeel
  • een mengeling van volgende kruiden: paardenbloemblad, vogelmuur, brandnetel, zevenblad, hondsdraf, duizendblad, weegbree, loof van knoflook of daslook, madeliefjes-bloemetjes

Roer per persoon één eetlepel volkorenmeel met wat water glad. Voeg per persoon ruim een kop water toe en breng aan de kook. Laat de gewassen en fijngesneden kruiden vijf minuten meekoken. Breng op smaak met peper en zout indien gewenst, en voeg eventueel een klontje boter toe.

Witte-donderdagsoep voor fijnproevers

  • Een kom met (negen verschillende) verse kruiden, bijvoorbeeld brandneteltoppen, hondsdraf, peterselie, (Roomse) kervel, duizendblad, waterkers, rapunzel, madeliefjes, paardenbloemblad, zuring, weegbree…
  • 1 ui
  • boter
  • 1 liter groente- of vleesbouillon
  • 2 eidooiers, door 1/8 liter room geklopt
  • 2 eiwitten

De fijngehakte ui samen met de groenten in de boter fruiten tot de groenten slinken. De hete bouillon toevoegen en een kwartiertje laten sudderen. De soep dan mixen en/of door een roerzeef wrijven.
Opnieuw terug kort verhitten, en met peper en zout op smaak brengen. Van het vuur nemen en de eierroom toevoegen.
De soep garneren met het eiwit dat kort geroerbakt is, en met wat achtergehouden en fijngesnipperde kruiden, eventueel wat madeliefjes.

Hildegard von Bingen beschreef reeds de kracht die in het voorjaar alles weer groen doet worden:

Kein Baum grünt ohne Kraft zum Grünen.
Kein Stein entbehrt der grünen Feuchtigkeit.
Kein Geschöpf is ohne diese besondere Eigenkraft:
die lebendige Ewigkeit selbst ist nicht ohne Kraft zum Grünen.

Volgende week is het Witte Donderdag… Ik zou voorstellen: maak in deze periode inderdaad eens een keer een kruidensoepje klaar, en ervaar de door Hildegard von Bingen beschreven ‘Kraft zum Grünen’
Smakelijk!